De verhalenverteller die pompoenen ging telen

Ineens stapte ik in een ander leven. Net als asspeoester die vanuit haar slavenbestaan met een baljurk aan de koets instapte om naar het bal van de prins te gaan. Zo stapte ik juist uìt de magische wereld van het vertellen met kaarsjes en wapperende jassen. Geen glazen muiljes, maar werklaarzen met stalen punten, geen betoverende prins, maar de buurman.

Na al die jaren vertellen, af en toe onderbroken met lesgeven aan middelbare scholieren, had ik er ineens schoon genoeg van. Niet van het vertellen zelf, wel van het altijd maar weer soebatten over de prijs en de opmerking ‘Leuk! En wat voor werk doe je?’ Ook kon ik in mijn ogen nooit goed uitleggen wat mij en mijn vertellen bijzonder maakte, waarom je mij echt moet hebben. Iets met creatief denken, meenemen naar een andere wereld om zo deze wereld te redden. Dus zette ik meestal zelf projecten op, want zelf snapte ik mezelf in elk geval wel.

Hoe anders is dat nu. Ten eerste is het me precies gelukt om te doen ontstaan wat ik wilde: ‘Plaats voor verandering’. Maar dan letterlijk, op duizend en één vierkante meter bovenop de Noord-Zuidlijn. Ten tweede kreeg de naam van mijn eenmanszaak ‘Tuin aan Zee’ plotseling wortels, blaadjes, bloemen en vruchten. Een echte tuin, inplaats van een metaforische. Ten derde wilde ik het absoluut niet alleen doen en voilá, daar was de buurman. En samen redden we de wereld door uien en pomoenen te planten.

Door die echte tuin – Soep uit Noord – raakte deze website een beetje buiten gebruik. Ik hield een tuinblog bij inplaats van een verhalenblog. Want naast de tuin had ik mezelf uitgeroepen tot boswachter en een Kerstbomenbos uit de grond gestampt. Letterlijk. het verscheen in één dag en elk jaar met kerst verdwijnt het weer even. Ik werd buitenvrouw en wat je aandacht geeft groeit. Nu zijn er nog meer mensen met wie ik samen ga werken en nog meer plaatsen waar wij pompoenen gaan telen. Fijn woord trouwens ‘telen’. De kerstbomen gaan even met vakantie naar Nieuw-West, in 2021. En de verhalen dan?

Ach, de verhalen. De Verhalen raak ik heus nooit meer echt kwijt. Opruimend op kantoor kwam ik stapels met aantekeningen en knipsels tegen, honderden verhalen, tientallen projecten. Hier in de tuin, die ik omdoopte tot Verhalentuin, op de Olympus in Griekenland en ik reed mijn oude Verhalenmobiel tot in Praag. Ik gaf lessen , verzamelde verhalen in de buurt, regisseerde voorstellingen op middelbare scholen, schreef met kinderen hun eigen stuk. Ik heb bijna alle papieren bij het oud papier gegooid, dat ruimde lekker op. De afgelopen drie jaar had ik er toch nooit meer in gekeken. Wat ik wel deed was me onderdompelen in een andere school van Verhalen vertellen, die van de Wildwoods, van Shonaleigh Cumbers. Waar het toe zal leiden? Geen idee. Maar het voelt als de plek waar ik moet zijn. Vroeger durfde ik dat niet zo stellig te zeggen, maar sinds Corona is iedereen wat meer verzoend met de gedachte niemand precies weet waar het heen zal gaan. Het komt nu goed uit dat ik mezelf ook tot chef verbeeldingskracht heb uitgeroepen want die vaardigheid heb je juist bij het opzetten van een tuin op zandgrond en een heel nieuwe school razend hard nodig.

Daarom zijn pompoenen zo fijn. Het begint met een pitje, en met genoeg zorg en aandacht groeit er langzaam een pompoen met honderden nieuwe pitjes. Telen. Soms zijn ze groen, soms oranje, soms lijken ze op een fles. Maar inplaats van flessenpost maak ik er risotto van. Ook heel magisch, en het vult de maag.

Pas op met verbeeldingskracht

Lang, lang gelden bedacht ik als naam voor dit bedrijf ‘Tuin aan Zee’ en begon met ‘De Verhalentuin.’ Het idee achter de naam was dat het allemaal zo lekker metaforisch was, verhalen in geuren en kleuren, en in een tuin gebeuren wonderen van de natuur.

Pas op met taal! Want er was ook een echte tuin, en het logo was afgeleid van het echte, witte tuinhekje. Een tuin met oude perenbomen, scharrelende kippetjes, veel doornhagen, bramen, meidoorn, rozen en berberis en veel gras, zodat er weinig onderhoud was en ik alle tijd had voor het verhalenwerk.

Pas op met metaforen! Want op een dag heninnerde ik mij dat ik altijd in een huis met tuin gewoond had en dat mijn vader zijn kerstbomen met kluit altijd plantte in de tuin. Zo werd het Tijdelijk Kerstbomenbos geboren, in 2016, op een klein strookje grond aan de sluis tegenover de tuin en al snel op een groter veldje aan de Sixhavenweg, die ik nog steeds vanuit het tuinhekje kan zien. Een soort hobby, want het was vooral voor de leuk.

Pas op met hobby’s! Ze laten altijd iets van je diepste verlangens zien. Het mijne was kennelijk bomen. De ruimte voor verandering diende zich letterlijk aan in de tijd en op dat kruispunt van mij leven stond de buurman. Een buurman die mij meesleepte in zijn auto (een paard is zó niet 21e eeuws) naar de Warmonderhof in Dronten, waar we samen twee jaar lang ons verdiepten in de biologische landbouw. Inmiddels zijn we na twee jaar tractorrijden, bomen snoeien, sla planten in september, kruidenbosjes binden, kippen houden onder de perenbomen en héél veel modder en zwarte nagels klaar voor de praktijk. We hebben een diploma en een landje voor een soeptuin. Nog een beetje klein, maar de bomen roepen, wie weet wat de volgende blog zal zijn en lees intussen de blogs van de Soeptuin.

Pas op met dromen en wensen, niet alleen in verhalen worden ze werkelijkheid.

St Nicolaas in Amsterdam – zo vierde ik het nog nooit

Sinterklaas in de stad

Gisteren (zondag 3 december) nam ik tien verkleumde, maar super leuke mensen mee op een Storytrail door de Amsterdamse binnenstad. Altijd al leuk, en één keer per jaar extra bijzonder, want dat is de Sinterklaastocht. Elk jaar ontdek ik méér over de aanwezigheid van de Sint in de stad. Dit jaar schuilden we even voor de regen en kou in de C&A passage bij het Beursplein, wat blijkt? Oorspronkelijk was dit een straatje, het begin van de Nicolaasstraat. Bij het Beursplein en de Plaets (= de Dam) was de Nicolaasmarkt op 4 december. Daar werd het vaak laat en rumoerig, toen werd het verboden door het Calvinistische stadsbestuur, nu wordt de kermis verboden. l’Histoire se repête. We lopen langs drie van de vier Nicolaaskerken (Nu de Oude Kerk, Ons lieve heer op Solder, de Schuilkerk in het Begijnhof), verder moeten we het vooral van de verhalen hebben, want de etalages zijn alweer helemaal in kerstsferen, nergens hoefgetrappel op het dak, of de slip van een rode mijter. Dus vertel ik die en ze verschijnen in de ogen van mijn luisteraars.

De basiliek

Aan het eind van de tocht vertel ik altijd dat er nog altijd een grote, katholieke Nicolaasbasiliek in Amsterdam te vinden is, zoals het hoort aan zee, bij de haven. Helaas heeft iemand (het toenmalig stadsbestuur) het verpest door er en station op een kunstmatig eiland voor te leggen. In de kerk vind je muurschilderingen van de wonderen die st Nicolaas heeft verricht. De wonderlijke rol die Nicolaas speelde bij de stichting van Amsterdam is jammergenoeg niet zichtbaar gemaakt. Maar dat hoeft ook niet, want één ding vind ik zo geweldig ‘des Sints’ aan die kerk: de mis wordt er elke week één keer opgedragen in het Spaans. Vanwege de kou zijn we iets sneller klaar dan normaal met de tocht, die Spaanse mis is op zondag om 13.00 uur, ik kan het halen. Zal ik? Misschien maak ik mijn fantasie over die dienst kapot door echt te gaan.

Advent

Toch doe ik het. De kerk is vol. Het is alsof ik de 19e eeuw binnenstap, en ook lijkt het een beetje op het Rijksmuseum, die gallerij met muurschilderingen. In de kerk is het vol. Spanjaarden, Zuid-Amerikanen, allemaal voor 100% betrokken bij de dienst. Er zijn ook kleuters en baby’s, niemand stoort zich eraan. Ik ga zitten en zie boven mijn hoofd dat de eerste kaars van de adventkrans brandt. Eerst kan ik niets verstaan van wat er gezegd wordt, maar langzaam schakelt mijn brein om en versta ik het bijna helemaal. Ik begin mee te mompelen, een mooie zwarte vrouw naast me glimlacht en geeft me het kopietje waar de gezangen op staan. Dat is nog eens Sinterklaas vieren, denk ik. Advent, er komt iets nieuws. Zwart en wit samen in het Spaans kerkliederen zingen in de Nicolaaskerk.

 

Ik doe wat ik doe, en vraag niet waarom

Tuinen van West – jonge mais en bonen

Soms valt alles op zijn plek. Echt, ik denk ook wel eens: waarom doe ik dit? Ben ik hiervoor wel in de wieg gelegd, is het wel een vak, dat verhalen vertellen? Dan soebat ik over een honorarium, dat qua bedrag meer op een gift lijkt, dan ben ik eindeloos bezig met PR en komt er toch niemand, of nog erger: bijna niemand. Dan ben ik een dag bezig om een goed voorstel te bedenken en gaat de opdracht toch niet door. Willen de kinderen helemaal geen ‘verhaaltje’.

Ik ben bezig met bijscholing als stadsboerin, en dat is heus niet omdat ik van gekkigheid niet weet hoe ik al mijn vertelwerk in de dagen van de week moet proppen, integendeel. Het leven van een verhalenverteller is op zijn zachtst gezegd een onzeker bestaan. Net als het boeren: kwetsbare plantjes en bloesem kan zó verdwijnen onder onkruid, of verschrompellen door late vorst.

Wat is het dan genieten als  ik in één weekend in vijf totaal verschillende settings na afloop van het vertellen het volgende meemaak:

  • School in De Lier op vrijdagmiddag, een jongen uit groep zeven heeft net in een nogal rommelige setting het verhaal over Perseus gehoord, veel afleiding door kinderen van groep acht achterin, die met van alles bezig zijn, maar niet met het verhaal. Ik heb ondanks dat Perseus met wonderschoenen door de lucht laten zweven, ik heb hem laten praten met goden, vechten met zeemonsters en zijn opa laten doden met een verdwaalde discus. Jongetje op de eerste rij: “Is dit echt gebeurd?” Ik houd meteen van hem.
  • Fruittuin van West, zo’n dertig volwassenen rond het kampvuur, achter mijn rug worden pizza’s gebakken. Het is st. Michael, ik vertel een drakenverhaal, in een drakenverhaal, in een drakenverhaal en sir Lancelot eet na het doden van vier draken pizza, het kan in deze setting. Het publiek luistert zó heerlijk. Na afloop glimmende ogen en een oprecht “Dat was geweldig – hoe doe je dat?”
  • Fortboerderij bij Aalsmeerderbrug, de start van een coachingsbedrijf. By far het fijnste verhalentheatertje dat ik heb meegemaakt. In een stal, gebouwd van strobalen en het publiek is volledig betoverd. “Ongelofelijk fijn”. Met die boer ga ik nog eens een biertje drinken, spreken we af.
  • Tuinen van West bij Amsterdam, in een huifkar. Ik ben inmiddels gewend dat je publiek op zo’n festival zelf bij elkaar moet halen en vrees dat de meeste kinderen meer voor de huifkar meewillen, dan voor het verhaal. Ik heb mijn wagen volgeladen… met zeer geinteresseerde volwassenen en één meisje. Na afloop zegt één van hen “Zo mooi, zo ruim, zo hoor ik nooit iemand vertellen – Heerlijk, ik was echt ontroerd.”
  • Rijk van de Keizer, ook in de Tuinen van West, start van het winterseizoen. Nu lijkt de flow te vervloeien, want er is bij de tweede ronde helemaal niemand. Vlak voordat ik naar huis ga, loop ik nog één keer langs de beoogde vertelplek, een wildromantisch wagentje met Jotul houtkachel. Op het terras zitten drie jonge vrouwen gehuld in witte fleece dekens uit de wagen, één van hen gaat naar Australië, het is een afscheid. We praten wat over storylines en aboriginal verhalen. “Zal ik jullie dan een verhaal vertellen?” Het is eruit voordat ik er erg in heb. Ze willen. Graag zelfs ‘een griezelverhaal.’ Hmm niet helemaal de setting. Ze doen me wel een beetje denken aan de drie griezelige grijzen uit het verhaal van Perseus, zo in die vale dekens. Dus dat is het verhaal. Ze glimmen – het blijkt het lievelingsverhaal te zijn van de Auistraliëganger.

Ik doe wat ik doe, en weet ook niet altijd hoe. Het is het oudste beroep op aarde, net als het beroep uit het gelijknamige liedje van Astrid Nijgh uit 1973. Eigenlijk moet ik het niet doen, zoveel in zo’n korte tijd.

Maar vraag gerust waarom. Waarom doe ik het toch. Het is om deze betovering, om deze luisteraars, om hen dit soort ervaringen te kunnen geven, om dit zigeunerbestaan in huifkarren, stallen, schoolklassen, aan kampvuren en in pipo-wagens. Daar word ik zelf namelijk ook super gelukkig van. Daarom ga ik telkens weer op pad met een verhaal in mijn hoofd, en blijf ik verhalen verzamelen om op het juiste moment het juiste verhaal te kunnen vertellen. Ook over jonge mais die bevriest, zoals ik vandaag vertelde in de tuinen van West. Pas vanavond snapte ik waarom het verhaal mijzelf ook zo raakte, als met een hele nacht hard werken, de jonge mais toch wordt gered.

Waar fictie en persoonlijke verhalen elkaar ontmoeten

‘Als je maar een goed verhaal hebt’, zeggen ze, ‘dan lukt alles.’ Ik durf rustig te beweren dat ik mijn hele leven bezeten ben van verhalen en ik weet dat het waar is, maar dat het ook veel misbruikt wordt. Wil ik wel de ander gouden bergen voorspiegelen, ten koste van alles? Een ‘goed’verhaal voor de één is niet per se een goed verhaal voor de ander. Wat zou er gebeuren als een leeuw zijn eigen verhaal zou kunnen vertellen ?

Ik ben voorzichtig met het gebruik van verhalen om daarmee een ander te veranderen, ik ben vooral geïntrigeerd door verhalen als een manier om intuïtief weten aan te spreken, anders te kijken naar wat er al is. En daardoor mezelf, maar ook andere mensen uit te nodigen om met nieuwe ogen naar hun eigen verhaal te kijken.

In de wereld van de business storytelling ben ik al langer in gesprek met mensen over het gebruik van fictie: oude mythes, legendes en verhalen waarvan niemand weet wat waar is en wat niet. Er is daarmee iets wonderlijks aan de hand.  Mensen met een communicatieachtergrond werken meestal uitsluitend met waargebeurde, persoonlijke verhalen, aan fictie heb  je niet veel, zegt men, er wordt niet om gevraagd en het maakt mensen maar kopschuw om met verhalen te werken. Mensen die veel fictie vertellen of schrijven vertrouwen er meestal op dat het verhaal dat zij vertellen vanzelf wel aankomt bij de luisteraar, die zelf wel weet wat het te vertellen heeft. Het is óf het één, óf het ander.

Ik heb andere ervaringen. Ik ben namelijk juist gefascineerd door de wisselwerking. Door oerverhalen of fictie te vertellen in een specifieke context – mensen, onderwerp, organisatie, moment – gaat dit in gesprek met die context. Het kritisch vermogen mag even op vakantie. Juist omdat ze niet waar gebeurd zijn, spreken die verhalen een andere manier van denken aan, het intuïtieve weten. Ze openen daardoor luikjes naar niet eerder vertelde persoonlijke ervaringen en verhalen.  ze vinden als het ware een andere weg door je hersenpan. Ik wéét inmiddels dat het werkt en daardoor kan ik het steeds beter gebruiken als ik zelf een verhaal vertel, en faciliteren bij mensen aan wie ik een verhaal vertel. Maar het is ook een zoektocht, die ik graag met anderen samen wil maken. 1 + 1 is immers 3.

Laat ik een concreet voorbeeld nemen uit mijn eigen leven aan de hand van het oeroude verhaal van Vrouw Holle (zie voor het verhaal Grimmstories). Vorige week kwam dat verhaal bovendrijven, toen ik mijn verhalentuin aan het voorbereiden was. Ik dacht dat het over Maria zou gaan, maar ineens ging het ook over vrouw Holle, de oervrouw of misschien wel de oergodin.
Ineens zag ik mijn zoektocht naar de wisselwerking terug in dit verhaal. Ik zat al jaren braaf te spinnen met bebloede spoelen vol vlas, maar het was ook tamelijk eenzaam daar, op die rand van de put. Dat gaf niets, want ik ben een vlijtig meisje die het werk gewoon leuk vindt. Afgelopen mei viel mijn spoel echter in de put. Bijna letterlijk: ik had het even helemaal gehad met het alsmaar weer ‘verkopen’ van de kracht van verhalen en activiteiten waar ik geen mensen voor kon vinden, ondanks al mijn inspanningen. In juni sprong ik in de put – in mijn geval: ik volgde een intensieve cursus – en zo kwam ik terecht bij een wijze oude dame, Sue Hollingsworth. Een daadkrachtige Engelse, die in Engeland ‘The school of storytelling’ had opgezet, en nu over de hele wereld trainingen geeft. Ik kende haar boek, kende haar naam, en nu had ik door het niet doorgaan van een klus ineens tijd om haar training ‘Storytelling in community’te volgen bij DISC.  Een community, dat wilde ik zelf, bovendien ben ik altijd nieuwsgierig naar hoe anderen dat doen. Zij bleek al veel langer ‘gewoon’ te werken vanuit de wisselwerking. waarin ze oeroude verhalen gebruikt als brug naar persoonlijke verhalen en naar de diepere lagen onder dat persoonlijke verhaal. Zij bleek mijn Vrouw Holle, die me leerde te doen wat er te doen is en de dekens vooral flink op te blijven kloppen. ‘It’s hard work!’ Maar het is mogelijk. Een week lang leefde ik in een bubbel met mensen die allemaal bezig zijn met juist dit vak, het was geweldig. En aan het eind van de week – toen het tijd was om naar huis te gaan – werden we allemaal overladen met goud: een gevoel van verbinding en ‘oneness’. Zin om aan de slag te gaan.

Ineens kon ik niet meer wachten om verder te gaan, wat er ook van komt, en meteen werd ik op mijn wenken bediend doordat een samenwerking die ik al langer had met Martine Verweij van Greenbridges nu serieuzere vormen aan gaat nemen. Doordat ik een kort stukje in haar nieuwsbrief schreef over verhalen en intuïtie, viel bij mij ook ineens een extra kwartje.

Ik maak vaak mee dat mensen in een gesprek over het verhaal meteen een metafoor herkennen voor wat er nu in de wereld aan de hand is. Daar is een interessant gesprek over te voeren, en ik ben dol op die gesprekken. Keer op keer laat ik me erin meevoeren. Maar eigenlijk is het ook nogal veilig en intellectueel. Dat het veilig is, is mooi meegenomen als eerste stap, maar je kunt een stap verder gaan. In een echt spannend verhaal ben je zelf de hoofdpersoon. Die jongste dochter in het verhaal, die in de put valt en bij Vrouw Holle terecht komt, lief, mooi en ijverig op het irritante af, waar resoneert zij met jouw verhaal:  wanneer handelde jij vanuit een zuivere intentie? Wanneer sprong jij in de put? Wanneer was je de luie zus?

Intuïtie is een wonderlijke manier van denken, die berust op aannames. Een verhaal kan die aannames ter discussie stellen, open breken. Waar eerst een put leek te zijn, staat nu een appelboomgaard en een broodoven. Dat gaat verder dan een intellectuele oefening, dan gaat het ook over het gevoel eronder, over ècht naar je eigen aandeel kijken. En doe je dat samen met anderen: wow! Je gaat misschien ontdekken dat jouw eigen verhaal ertoe doet, of dat een ander verhaal ook je eigen verhaal is. IK kwam erachter dat een sprong in het ongewisse en hard op de kussens kloppen de beste manier is om op een onverwacht moment met goud te worden overladen, maar dat het meteen mis gaat als ik weet dat het goud eraan zit te komen.

Wat voor mij elke keer weer een aangename verrassing is: het loopt vaak anders dan je denkt of vreest, mits je bereid bent er open in te stappen. Het anders te doen. Leo Tolstoy, de Russische schrijver, zei het al meer dan honderd jaar geleden: “Iedereen denkt na over het veranderen van de wereld, maar niemand bedenkt dat hij zelf ook kan veranderen.”

Au, dat doet pijn. Verhalen die raken

verhalen die raken
je weet nooit hoe het aankomt

Vanochtend een zeer bijzondere verhalentuin bij mij in de tuin. Vooral vanwege de dialoog na afloop. Ik ben al een tijd bezig om na te denken over de vraag van Frans de Vette, welke verhalen heeft de wereld nodig? Mijn persoonlijke antwoord is elke keer anders, maar er zit altijd een verlangen in naar verhalen die raken. Verhalen die iets oproepen, dat er anders niet zou zijn. Verhalen die uitnodigen tot een gesprek dat anders niet gevoerd zou worden. Die de luisteraar èn de verteller een spiegel voorhouden. Sinds vanochtend kijk ik daar wéér anders naar.

David en Saul

Ik vertelde het oude verhaal van Saul en David, dat de meeste mensen vooral aanspreekt vanwege het iconische gevecht van David, de herdersjongen tegen de goedbewapende reus van een krijger. tegen alle verwachtingen in wint David. Ik hoorde het voor het eerst in de kleuterklas en vond het geweldig. We hebben nog dagen geoefend op het plein met steentjes tegen de muur van  aangooien, tot de meester uit het lokaal erachter een keer woedend het plein opstormde.

Overigens twijfelt David zelf geen seconde aan zijn overwinning, dat is ook het mooie. Het is zo’n oud verhaal, uit gekende tradities, waar ik interesse in heb, maar toch meestal bij uit de buurt blijf, omdat ze al zo vaak geduid en gekleurd zijn. Nu heb ik het in één maand drie keer vertelt. De eerste keer ging het gesprek na afloop vooral over systemen die ons in een rol duwen. De tweede keer over geweld en kinderen: hoe vertel je kinderen over het geweld in de wereld. Want geweldadig is het. Inclusief het tegenwoordig heel realistische afsnijden van een hoofd.

Eigenlijk zie je daar al een omkering: David, de underdog, slaat toe met simpele, maar trefzekere wapens en snijdt zijn vijand de keel af. Zou IS zich daarin herkennen? Is het wel zo’n goed idee om een verhaal te vertellen waarin de hoofdpersoon dat doet, die daardoor ook nog eens koning wordt en door zijn volk op handen wordt gedragen? Filistijnen en Palestijnen, zijn dat dezelfde, en is dan niet veel eerder Israel de Goliath en Palestina de David? Tussendoor had ik het er met (mijn) Hans over, die het verhaal steeds opnieuw wilde horen. Hem fascineerde Saul, de man die tegen zijn zin in koning wordt en toch meegesleept wordt door zijn koningsschap.

Boos en opstandig

Kortom: het zijn verhalen die raken, maar heeft de wereld dat nodig, of niet? Vandaag was er een vrouw in de verhalentuin die geen idee had welk verhaal ze ging horen. Ze had een briefkaart gevonden ergens, en het leek haar leuk, lekker een hartverwarmend verhaaltje op de zondagochtend. Het Davidverhaal raakte haar. Maar niet als hartverwarmend. Ze werd boos en opstandig, dat na zoveel jaar mensen nog steeds het recht denken te hebben op land vanweg zo’n verhaal. Het uitverkoren volk, de slechte Filistijnen – en nog sleept het conflict uitzichtloos voort. Ze wil daar op zondagochtend niet aan denken. Er klonken ook andere stemmen in de dialoog, over verlangen naar de tijd dat Israel nog een groen en bosrijk land was, over de universele wens dat de slimme underdog het wint van de reus, over de film Jesus Christ Superstar en het ontbreken van vrouwen in dit verhaal. Kan het anders aflopen? Kan David de beek overstappen, de steentjes uit zijn hand laten vallen en die hand uitseken naar Goliath, of wordt hij dan vermozzeld? En waarom houdt eigenlijk niemand David tegen? Als hij verloren had, waren nu misschien de Palestijnen de baas in Israel. Of kan je die lijn niet zo doortrekken?

De boze vrouw had genoeg gehoord, nog steeds aangeslagen vertrok ze. Verontwaardigd, was ze, dat ze inplaats van hoopvol, aangedaan vertrok. Ze was geraakt op een manier die ze niet wilde. De rozen bloeiden, de zon scheen en ik had haar ochtend verpest, zonder dat ik dat wilde. Wat een dilemma. Want verhalen die schuren, die vragen oproepen, daar houd ik van. Oeroude verhalen, waarin elke gebeurtenis en elke plek bij mensen iets oproept, vind ik fascinerend. Ik slijp me daaraan. Erover praten en horen wat er leeft bij de luisteraars, ik ben er dol op. En ja, dat mag ook boosheid en frustratie zijn. Gisteren kreeg ik nog ‘De gebroeders Leeuwenhart’ in handen, een kinderboek dat ook veel boosheid en afwijzing opriep in zijn tijd. Toch vind ik het één van de mooiste boeken die ik ken. Ook dat verhaal gaat over de kleine jongen die wint van een dodelijke draak. Maar als je wil gaat het ook over zelfdoding, een zelfmoordterrorist zou er misschien veel in herkennen.

Ik ben ook uit op de verbinding. Ik zou vijftig mensen om mij heen willen in de Verhalentuin die allemaal wat anders horen in het verhaal, maar die niet boos weglopen. Want weglopen is ook weg verbinding. Hoe doe je dat? Verhalen vertellen die niet alleen maar hartverwarmend zijn? Hoe blijf je in contact als iemand niet geraakt wil zijn? Wie het weet, mag het zeggen

De verschrikkelijke webreus

Een website, wat heb je er eigenlijk aan? Als je emailadres maar ergens te vinden is, en je telefoonnummer. Een foto van jezelf (Is ze het? Ja, ze is het), een routebeschrijving is ook handig.

Vanwege bovengenoemde achteloosheid had ik mijn website de afgelopen jaren flink verwaarloosd. Ooit was dat anders. Halve romans schreef ik op mijn website, want computers waren groot en zo ook het scherm, bovendien houd ik veel van woorden. Je moest ook zoiets als hosting hebben. Het bureau dat voor mij de website bouwde regelde dat bij ‘Webreus’ een reuze goedkoop en makkelijk hostingbedrijf, zeiden ze zelf. Eén keer per jaar betalen en klaar.

Inmiddels heb ik veel – overwegend jongere – mensen om mij heen, die even snel zelf een site bouwen. En ik maar doormodderen met dat gedrocht van een site van toen – toen ik nog dacht dat een smartphone alleen voor freaks was. Vandaar dat mijn site op een mobiel onleesbaar was. “Je moet je site ook eens upgraden, gewoon, op wordpress.”

Ik zucht vaak over alles wat een zzp-er ‘gewoon’ moet kunnen, ik hoopte stilletjes dat het bouwen van websites daar niet bij zou horen, maar helaas. Ik aan de wordpress. Tot mijn verrassing viel het alles mee, dankzij een reeks instructiefilmpjes die Eelco Jacobs van bureau ‘de Overkant’ maakte voor simpele zielen zoals ik. Ome Eelco legt het even uit en laat meteen zien hoe hij het doet (soofos.nl/cursus/wordpress-essentials-maak-eigen-website-wordpress/)

Ik bleek zowaar websites te kunnen bouwen, ook al bleef ik het jammer vinden dat het niets met verhalen vertellen te maken heeft, of met verbeeldingskracht. Een vriend-met communicatie-skills diende als meedenker en na twee maanden kon de oude site de lucht uit en de nieuwe erin. Zo, nu kunnen we weer echt aan het werk. Dacht ik. Dacht Eelco, die hem snel even over zou zetten op dinsdagavond: “Heb je de PLESK en FTP codes voor me?” Ergens in een reuze oud mailtje van de Webreus stonden ze.  Slecht nieuws de volgende ochtend: het ‘even overzetten’ was niet gelukt. Omdat die reuze oude codes kennelijk niet meer van deze tijd waren. Ik belde de reus op, op een fijn ouderwets 040 nummer “Alle lijnen zijn bezet, probeer het later nog eens”.  Reuze lullig boodschapje, want de lijnen waren helemaal niet bezet, bleek na vijftien keer bellen en enige internetresearch. Je kunt de reus doodeenvoudig telefonisch niet bereiken.

Vast van plan om de reus de verslaan, begon ik te mailen met alle mogelijke webreusadressen: info@webreus, helpdesk@webreus en ook met het adres van het jaarlijkse mailtje over het betalen. Eelco mengde zich in de strijd en we kregen zowaar wat hulp van de reus, die Eelco wel begreep en ik totaal niet. Helaas bleek  de reuzehulp reuze waardeloos, want reuze oud en daardoor onbruikbaar voor mijn super simpele site. Gelukkig gaven we niet op, Eelco en ik (nou ja, ik bijna wel, na een week geploeter begon ik te snikken en was ik bang dat twee maanden werk voor niets was geweest). Er was nog een geheim wapen: de pluginbouwer uit Thailand. Wat een plugin is, weet je pas als je webbouwer wordt, en onze pluginbouwer had volgens webreus een foutje gemaakt. Oei, dat had hij beter niet kunnen zeggen. Want die Thaise pluginbouwer werkte ’s nachts gewoon door en brak dwars door alle PLESK, FTP en POP3 codes heen in bij de Webreus, om tot de conclusie te komen dat er met hun plugin niets aan de hand was, maar dat de reus gewoon in een reuzeslaap was gedommeld. Telefoon opheffen, niet op mail reageren, jaarlijks een klein bedragje innen, dat is alles wat de reus deed. Meegaan met de tijd: dat moet je van een reus kennelijk niet verwachten. Domme, ouderwetse reus. Eelco en de Thaise pluginbouwer hielden vol en eindelijk: het lukte! Precies op die dag dat de haan victorie kraaide en mijn site toch de lucht in ging, stuurde het automatische reuzenmailingsysteem mij het jaarlijkse reuzenmailtje: uiterlijk twee maanden van tevoren opzeggen, of anders…

Waarmee maar weer bewezen is dat websites bouwen alles te maken heeft met verhalen en verbeeldingskracht. Je moet juist die stomme klusjes doen, dan krijg je zomaar een verhaal, inclusief damsel in distress, Thaise en Amsterdamse ridders te paard en domme reuzen. Het wordt ‘anders’. Na zeven jaar gaan we uit elkaar, de reus en ik. Eén vinger is genoeg, één druk op de knop: Dag reus!, hierbij zeg ik mijn abonnement op.

En ze leefde nog lang en gelukkig.

Een bericht om mee te beginnen

Dit is gewoon maar wat om te kijken hoe het eruit ziet als ik weer ga bloggen. Niets bijzonders dus. Het archief aan berichten van Tuin aan Zee is binnenkort hier te vinden en dan ga ik ook weer nieuwe weblogs toevoegen. Wie weet lukt dat deze week nog