Soms valt alles op zijn plek. Echt, ik denk ook wel eens: waarom doe ik dit? Ben ik hiervoor wel in de wieg gelegd, is het wel een vak, dat verhalen vertellen? Dan soebat ik over een honorarium, dat qua bedrag meer op een gift lijkt, dan ben ik eindeloos bezig met PR en komt er toch niemand, of nog erger: bijna niemand. Dan ben ik een dag bezig om een goed voorstel te bedenken en gaat de opdracht toch niet door. Willen de kinderen helemaal geen ‘verhaaltje’.
Ik ben bezig met bijscholing als stadsboerin, en dat is heus niet omdat ik van gekkigheid niet weet hoe ik al mijn vertelwerk in de dagen van de week moet proppen, integendeel. Het leven van een verhalenverteller is op zijn zachtst gezegd een onzeker bestaan. Net als het boeren: kwetsbare plantjes en bloesem kan zó verdwijnen onder onkruid, of verschrompellen door late vorst.
Wat is het dan genieten als ik in één weekend in vijf totaal verschillende settings na afloop van het vertellen het volgende meemaak:
- School in De Lier op vrijdagmiddag, een jongen uit groep zeven heeft net in een nogal rommelige setting het verhaal over Perseus gehoord, veel afleiding door kinderen van groep acht achterin, die met van alles bezig zijn, maar niet met het verhaal. Ik heb ondanks dat Perseus met wonderschoenen door de lucht laten zweven, ik heb hem laten praten met goden, vechten met zeemonsters en zijn opa laten doden met een verdwaalde discus. Jongetje op de eerste rij: “Is dit echt gebeurd?” Ik houd meteen van hem.
- Fruittuin van West, zo’n dertig volwassenen rond het kampvuur, achter mijn rug worden pizza’s gebakken. Het is st. Michael, ik vertel een drakenverhaal, in een drakenverhaal, in een drakenverhaal en sir Lancelot eet na het doden van vier draken pizza, het kan in deze setting. Het publiek luistert zó heerlijk. Na afloop glimmende ogen en een oprecht “Dat was geweldig – hoe doe je dat?”
- Fortboerderij bij Aalsmeerderbrug, de start van een coachingsbedrijf. By far het fijnste verhalentheatertje dat ik heb meegemaakt. In een stal, gebouwd van strobalen en het publiek is volledig betoverd. “Ongelofelijk fijn”. Met die boer ga ik nog eens een biertje drinken, spreken we af.
- Tuinen van West bij Amsterdam, in een huifkar. Ik ben inmiddels gewend dat je publiek op zo’n festival zelf bij elkaar moet halen en vrees dat de meeste kinderen meer voor de huifkar meewillen, dan voor het verhaal. Ik heb mijn wagen volgeladen… met zeer geinteresseerde volwassenen en één meisje. Na afloop zegt één van hen “Zo mooi, zo ruim, zo hoor ik nooit iemand vertellen – Heerlijk, ik was echt ontroerd.”
- Rijk van de Keizer, ook in de Tuinen van West, start van het winterseizoen. Nu lijkt de flow te vervloeien, want er is bij de tweede ronde helemaal niemand. Vlak voordat ik naar huis ga, loop ik nog één keer langs de beoogde vertelplek, een wildromantisch wagentje met Jotul houtkachel. Op het terras zitten drie jonge vrouwen gehuld in witte fleece dekens uit de wagen, één van hen gaat naar Australië, het is een afscheid. We praten wat over storylines en aboriginal verhalen. “Zal ik jullie dan een verhaal vertellen?” Het is eruit voordat ik er erg in heb. Ze willen. Graag zelfs ‘een griezelverhaal.’ Hmm niet helemaal de setting. Ze doen me wel een beetje denken aan de drie griezelige grijzen uit het verhaal van Perseus, zo in die vale dekens. Dus dat is het verhaal. Ze glimmen – het blijkt het lievelingsverhaal te zijn van de Auistraliëganger.
Ik doe wat ik doe, en weet ook niet altijd hoe. Het is het oudste beroep op aarde, net als het beroep uit het gelijknamige liedje van Astrid Nijgh uit 1973. Eigenlijk moet ik het niet doen, zoveel in zo’n korte tijd.
Maar vraag gerust waarom. Waarom doe ik het toch. Het is om deze betovering, om deze luisteraars, om hen dit soort ervaringen te kunnen geven, om dit zigeunerbestaan in huifkarren, stallen, schoolklassen, aan kampvuren en in pipo-wagens. Daar word ik zelf namelijk ook super gelukkig van. Daarom ga ik telkens weer op pad met een verhaal in mijn hoofd, en blijf ik verhalen verzamelen om op het juiste moment het juiste verhaal te kunnen vertellen. Ook over jonge mais die bevriest, zoals ik vandaag vertelde in de tuinen van West. Pas vanavond snapte ik waarom het verhaal mijzelf ook zo raakte, als met een hele nacht hard werken, de jonge mais toch wordt gered.